Over veenlagen en Deventer stadsrekeningen
Een verslag van het archeologisch onderzoek door wijkbewoner en amateur-archeoloog Thomas Kamphuis.
6 maart jl. startte dan, eindelijk, het archeologisch onderzoek in het Stinspark. Vakken van 2 bij 2 meter worden afgezet en vervolgens afgegraven. Dit levert in de eerste 3, 4 dagen nog geen spectaculaire vondsten op. Maar als ik 2 – delen – van grote bakstenen van de burcht van Voorst opgraaf, zie ik opeens de geschiedenis voor mij.
Mag ik – tussendoor – een compliment geven aan de graafmachinist? Bijzonder verfijnd schraapt hij flinter voor flinter, de bodem af. Als je het vel uit een kop chocolademelk zou willen laten weghalen, kun je het hem toevertrouwen. Maar hij is dan ook al 30 jaar de vaste grondwerker bij archeologische projecten onder leiding van stadsarcheoloog Michael Klomp. Michael Klomp, die tijdens de koffiepauze soms hele lezingen geeft over loodbussen en Deventer stadsrekeningen. Wanneer Michael Klomp ál te veel blijft oreren maakt de graafwerker gekscherend een opmerking over ‘professor Klomp’ en dat is het teken om weer aan de slag te gaan. Maar het is Michael Klomp die, samen met zijn naaste medewerkers, de materie boeiend maakt én houdt. Zeker op momenten dat het op alleen maar graven aan komt en er niet zoveel – lijkt – te gebeuren. Ieder weetje of gedachte is voor de goede verstaander of luisteraar een schat op zichzelf. Geen dag is saai. Wat je verrast bevindt zich vaak bóven de grond, in de vorm van dit soort ter plaatse gedeelde informatie. Informatie, die niet genoeg gehoord, opgeslagen en overgedragen kan worden, zo blijkt, want wat in het hoofd van een stadsarcheoloog zit, verdient het om doorgegeven te worden aan en door inhoudelijk ervaren vakgenoten. Voor nu en in de toekomst. En juist daar ontbreekt het nogal eens aan.
Terug naar de opgravingen.
Bij het uitgraven van een vak verschijnt de contour van een grachtgeul. Op een begin jaren 80 gemaakte overzichtskaart van het grachtenstelsel staan echter grachten ingetekend waar deze niet voor blijken te komen en vice versa. Ook al vinden we nog geen spectaculaire zaken die gelinkt kunnen worden aan de burcht van de ridder van Voorst, het gegraaf levert ook andere inzichten en informatie op. In een ander vak wordt over een groter deel machinaal de grond afgegraven. Sporen van houten paaltjes in de grond komen aan de oppervlakte, alsook weer een zijtak van een grachtgeul. De afdrukken die in de grond zijn achtergelaten van houten paaltjes kan wijzen op vroegere bewoning die terug kan gaan tot.. ? Ja, tot wanneer eigenlijk? De veenlaag die aan de oppervlakte ligt boven het rivierduin kan uitsluitsel geven over de tijdsdatering. Maar daarover in een volgend bericht vast meer.
Het einde van de week wordt besloten met het uitvoeren van, kortgezegd, grondradaronderzoek bij de ophoging in het park, waar – delen van – de ruïne van de burcht onder verborgen liggen. Met deze, niet grond verstorende, hedendaagse techniek kan bekeken worden tot 1 of 2 meter diepte, welke structuren er te zien zijn. Dat was, bij de eerste opgravingen begin jaren 80 vorige eeuw, nog niet mogelijk. Hoe dan ook gaan de opgravingen, die in ieder geval tot eind maart voort gaan, ons steeds weer nieuwe inzichten opleveren. Al dan niet vergezeld van meer spectaculaire vondsten.